Strandjutten vanuit Douane oogpunt
Vorige week verloor de MSC Zoe 281 containers op haar weg vanuit Portugal naar Bremerhaven, Duitsland. Als snel waren er mensen op been om de aangespoelde goederen op te ruimen en mee te nemen van het strand. De auto-onderdelen, tv’s, schoenen, My Little Pony’s en het IKEA meubilair was “waardeloos” geworden en mochten worden meegenomen, aldus de Burgemeester van Terschelling. Maar is dat wel zo en had de Burgemeester in het ambt van Strandvonder o.b.v. de douanewetgeving deze uitspraak wel mogen doen.
Binnenbrengen via zee op bijzondere wijze van binnenkomst
Door nog onbekende reden sloegen 281 containers van de MSC Zoe overboord. Een aantal containers werd opengereten, waardoor de inhoud in zee terecht kwam. Vervolgens spoelde al deze goederen aan op het strand van Terschelling. Deze situatie is geen wekelijkse kost maar toch voorziet het Nederlands recht in regelingen en procedures omtrent hoe er dient te worden omgegaan met dit scenario. De goederen die zijn aangespoeld worden namelijk niet via de normale procedure binnengebracht in het territorium van de Douane-unie en dus wordt er uitgegaan van een bijzondere wijze van binnenkomst.
Status van de goederen
De goederen die te water zijn geraakt waren deels afkomstig uit China en op weg vanuit Portugal naar Bremerhaven om daar gelost te worden. Omdat de vaarroute over internationale vaarwateren heeft plaatsgevonden en niet staat aangemerkt als lijndienst zijn alle goederen aanwezig aan boord van de MSC Zo aangemerkt als niet-Uniegoederen – Art. 5, lid 24 DWU. Voor het overgrote deel van de goederen aan boord van het schip zullen dus invoerrechten moeten worden afgedragen op het moment dat ze het territorium van de EU binnenkomen en binnen de EU verhandeld gaan worden.
Rol van de Burgemeester
Zodra er bekend wordt dat er sprake is van een “ramp” zoals dat bij het verlies van de containers door de MSC Zoe de casus is, dan wordt de burgemeester van de gemeente aangemerkt als strandvonder – Art. 2, lid 1 Wet op de Strandvonderij. De ernst van de zaak is namelijk vergelijkbaar met Art. 39 van de Wet Veiligheidsrisico’s. Vanaf het moment dat er kenbaar wordt gemaakt dat er sprake is van ramp dan bekleed de Burgemeester het ambt van strandvonder. Dit ambt brengt met zich mee dat de Burgemeester als strandvonder zorg moet dragen voor:
- Uitvoeren van voortdurend toezicht op de zeestranden onder zijn ambtsgebied – Art. 4, Wet op de Strandvonderij
- De strandvonder draagt zoveel mogelijk zorg voor het feit dat de geldende wettelijke bepalingen bedoeld in Art 1:1, eerste en tweede lid, van de ADW door de strandvonder als door alle anderen worden nageleefd. – Art 8, Wet op de Strandvonderij
- De strandvonder is verplicht, van alle zaken, welke hij in beheer neemt, een inventaris op te maken. Daarbij moet hij zoveel informatie verzamelen omtrent de herkomst, de merken en serienummers van toepassing op de gevonden goederen. – Art. 12, Wet op de Strandvonderij
Binnenbrengen van de goederen
Omdat de Burgemeester het ambt van strandvonder bekleed is hij verplicht kennis te geven aan de inspecteur (Nederlandse Douane) over de aan de kust opgeviste, aangespoelde of gestrande goederen. De goederen uit de containers van de MSC Zoe die zijn aangespoeld mogen zonder toestemming van de Nederlandse Douane niet verder land inwaarts worden gebracht. Uitzondering hierop is dat ze wel mogen worden vervoerd naar een plek waar ze worden beschermd tegen de beschadiging van zeewater. Zodra de strandvonder melding heeft gemaakt van de aangespoelde goederen bij de Douane worden de goederen aangemerkt als binnengebrachte goederen – Art. 134, lid 1 DWU.
Vervoer van de goederen
Nadat de strandvonder de goederen heeft binnengebracht binnen het douanegebied van de Unie, brengt de strandvonder de goederen via een door de douaneautoriteiten aangegeven route en vastgestelde wijze naar een door hen goedgekeurde plaats, Art. 135, lid 1 DWU. Omdat een ramp kan worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid is Art. 137, eerste en derde lid DWU van toepassing om de goederen te mogen vervoeren. De normale procedure kan namelijk als gevolg van overmacht niet worden nagekomen. Vervolgens stellen de douaneautoriteiten de maatregelen vast die in acht moeten worden genomen om het douanetoezicht op de goederen mogelijk te maken. Tevens moeten de douaneautoriteiten er in voorkomend geval voor zorgen dat deze goederen naar een goedgekeurde plaats worden overgebracht.
Aanbrengen van de goederen
Als de goederen zijn overgebracht naar een door de Douane goedgekeurde plaats is het proces echter nog niet afgerond. De goederen zullen nadat ze door de strandvonder zijn binnengebracht moeten worden aangebracht bij de Douane. Omdat de strandvonder aansprakelijk en verantwoordelijk is voor de afhandeling van de aangespoelde goederen, zal hij de goederen moeten aanbrengen bij de Douane – Art. 139, lid 1, letter C, DWU.
Tijdelijke opslag & plaatsing onder een douaneregeling
Nadat de goederen zijn aangebracht bij de Douane door de strandvonder zijn de aangespoelde niet-Uniegoederen in tijdelijke opslag – Art 144. DWU. De goederen mogen gedurende 90 dagen verblijven in Tijdelijke opslag alvorens de goederen onder een douaneregeling dienen te worden geplaatst of dienen te worden wederuitgevoerd. Dit betekent dat er effectief maar 2 oplossingen resteren voor deze goederen. De goederen in het vrije verkeer brengen of ze vernietigingen onder de regeling Actieve Veredeling.
Vernietiging van de goederen
Gezien het feit dat de producten door het zeewater dusdanig beschadigd zijn geraakt en de waarde nihil geworden zal vernietiging de meest logische oplossing zijn. Eerder deze week schreef de Leeuwarder courant zelfs dat recycling in veel gevallen niet eens meer mogelijk is door de vervuiling en vermenging met andere materialen. Dat betekent dat er nog maar één mogelijkheid overblijft. De vernietiging van de producten. Echter omdat het niet-Uniegoederen betreft kun je ze niet eenvoudig in de shredder mikken of verbranden. Vernietiging is namelijk een veredelingshandeling – Art. 5, lid 37, letter c, DWU. Omdat het een veredelingshandeling van niet-Uniegoederen betreft zal de veredelaar/verwerker van de goederen moeten beschikken over een vergunning.
Nood breekt wet?
Omdat je kunt spreken van een ramp is het de vraag of alle wetgeving op de juiste wijze is nageleefd en of daar uitzonderingen op mogen worden gemaakt in het algemeen belang. Heeft de Burgemeester bijvoorbeeld op de juiste manier gehandeld in zijn ambt als strandvonder door uit te spreken dat de strandjutters de aangespoelde goederen meegenomen mochten worden. In principe worden de goederen namelijk aan het douanetoezicht onttrokken terwijl de Burgemeester in zijn ambt als strandvonder verantwoordelijk is voor het toezien op de handhaving van de wet.
De vraag is dus of de mensen die de goederen van de stranden op Terschelling hebben meegenomen strafbaar zijn op basis van artikel 310, Wetboek van Strafrecht. Want de persoon die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen schuldig aan diefstal. De crux zit hem dus in het stukje wederrechtelijk omdat de strandvonder die de verantwoording draagt over de aangespoelde goederen publiekelijk kenbaar heeft gemaakt dat de goederen mogen worden weggevoerd.
De vraag is dus of de mensen die de goederen van de stranden op Terschelling hebben meegenomen strafbaar zijn op basis van artikel 310, Wetboek van Strafrecht. Want de persoon die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen schuldig aan diefstal. De crux zit hem dus in het stukje wederrechtelijk omdat de strandvonder die de verantwoording draagt over de aangespoelde goederen publiekelijk kenbaar heeft gemaakt dat de goederen mogen worden weggevoerd.
Heeft de Nederlandse Douane toestemming gegeven om de goederen in dit proces op deze wijze te verwijderen van het strand? Als dat namelijk niet het geval is, dan zou dat gevolgen kunnen hebben voor de Burgemeester en de gemeente Terschelling. In principe hebben zij dan goederen onttrokken aan douanetoezicht en zouden ze verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de misgelopen invoerrechten, verhoogd met een bestuurlijke boete.
Gezien de ernst van de situatie en de (potentiële) schade aan de natuur is het begrijpelijk dat er wellicht niet volledig volgens protocol is gehandeld. Interessant is het echter wel om te weten hoe daar door de overheid en de wetgever mee omgegaan wordt en wat dat voor impact heeft op de rechtspraak in de toekomst.